|
Conference: Gemengde verkering Ze hebben mij al gevraagd: Hoe kom je nou ineens aan al die protestantse kennis. Maar dat is spelenderwijs gegaan. Ik heb een tijdje een gemengde verkering gehad. Ongeveer twee jaar was ik gemengd verkeerd. Verkeerd gemengd dat kan ook, ja. Hoe dan ook, dan kwam ik wel eens in zo'n protestantse kerk Ik moet u zeggen, dat is voor de buitenstaander even wennen. Preken van een uur. Gelukkig was ik te laat. Ik stootte mijn buurman aan en ik vroeg: Hoe lang is-ie al bezig? Drie kwartier. Waar gaat het over? Heeft ie nog niet gezegd. Het was wel een merkwaardige predikant. Op een gegeven moment zegt ie: Broeders en zusters, in de meeste gemeenten is het zo, dat de helft van de gemeente meelevend is en de andere helft van de gemeente er niets meer aan doet. Bij ons is dat godzijdank andersom. En de teksten van de liederen. Zeer ketters. Ik heb niet meegezongen. Ik heb voor mijn geweten niet mee kunnen zingen. Stel u voor, ineens werd er afgeroepen: Na de dienst zullen wij zingen te Betlehem is geboren nummer drie. En je zit niet lekker in een kerk waar je niet thuis hoort. Je kent de orde van dienst niet, je slaat flaters, je maakt blunders. Ik weet nog dat er gezegd werd: Sta op - ik sta meteen op - Jerusalem - ben ik maar weer gaan zitten Andersom is ook niets, want ik heb vroeger eens in een apostolische bui een onkerkelijk persoon meegelokt naar een plechtig lof, zo'n avonddienst, want ik dacht ach, zo'n onkerkelijk persoon, alles wat zo'n man nodig heeft is lof zei ik ook: All you need is love. Ja, ik in mijn onschuld, ik dacht, dat zal die man imponeren, maar het tegendeel was het geval, een ramp, een paniek Stel u dat voor. Het onkerkelijk persoon zit aanvankelijk rustig naast mij in de bank, op het altaar staat de pastoor, in het lang - het is avond, waarom niet? -. De pastoor staat te zwaaien met het wierookvat, opeens rent dat onkerkelijk persoon naar voren, zo dat altaar op en zegt tegen de pastoor Mevrouw, uw tasje staat in brand. Nee, in een kerk waar je niet thuis hoort moet je niet komen. Ik ben ook niet meer in die protestantse kerk geweest. Maar dat had een heel andere oorzaak. De verkering is namelijk niet gemengd gebleven. Onze pastoor had hogelijk bezwaar tegen het gemengde huwelijk. Hij zei: Dat kan nooit goed gaan. Ik vraag: Waarom niet. Hij zegt: Kijk, dan is men dus ook seksueel verschillend. Ik zeg: Wat dan nog? Hij zegt: Zo bedoel ik het niet. Ik zeg: Wat bedoelt u dan wel? Hij zegt: Kijk, dan is de katholieke partij seksueel bij het katholicisme en de hervormde partij bij de seksuele hervorming. Ik zeg: Meneer pastoor, weet u wel dat de directeur van het NVSH tegenwoordig een katholiek is. Er stond duidelijk in het mandement van 1954 dat je geen lid mocht worden van het NVSH maar over directeur stond niets. En we maken het nog mee dat deze zelfde directeur wordt onderscheiden met het pro sexclesia. Maar wat bleek nou? Dat die hele pastoor niet wist wat het NVSH eigenlijk was. Want hij zei: Wat heeft een naamloze vennootschap voor slechthorenden met seksualiteit te maken. Oecumene was ook niet zijn sterkste zijde. Ik heb persoonlijk de pastoor helemaal oecumenisch voorgelicht. Over de Wereldraad van Kerken, over Visser 't Hoofd; ik zeg: Dat is een belangrijk man, die naam moet u goed onthouden Ach, zei pastoor, dat is niets nieuws, bij de eerste christenen was toch al een visser het hoofd? En ziet ge dan niet, als die protestantse kerken uitgaan, die mensen kijken allemaal bedrukt, dat is bij ons toch heel anders. Ik zeg: Wiedes, bij ons zijn ze blij dat het afgelopen is. Nou, ik kon praten als Brugman, maar het meisje zou en moest katholiek worden. O ja, toen moest ze worden overgedoopt. En ze zei nog: Ik ben geen prinses. Maar ze moest worden overgedoopt. Het valt me mee dat u dat nog weet. Irene en Carlos is alweer een rel of vier geleden. Die zijn alweer een hele tijd getrouwd. De mensen beginnen nu zelfs te vragen: Waar leven ze toch van? Waar vliegen ze van heen en weer? Waar verhuizen ze van? Weet u het? Ja, ik weet het. Dat is in Spanje zeer goed geregeld. Als je in Spanje niet op de troon zit, krijg je al die tijd een toelage: het zogenaamde vorstverlet. Als we in Vlaanderen optreden zeggen de mensen daar: Ja, maar wij hebben een koning en jullie niet. Ik zeg: Nee, maar er wordt aan gewerkt, wacht maar tot-ie kingsize is. Maar waar waren we nou? O ja, het meisje moest worden overgedoopt. Dat had je dus vroeger, dan moest zo'n doopsel als het ware rooms-katholiek worden nagesynchroniseerd. Tegenwoordig is dat niet meer. Ik heb pas gelezen: de kerken hebben elkaars doping erkend. Sommige kerken gebruiken doping. Die zijn zeker bang dat ze de jongste dag niet halen. Het eerste wat dat meisje vroeg was dit: Wat moet ik aan bij de doop. Ik zeg: Doe iets leuks aan. Ze zegt: Wat hebben jullie aan bij de doop. Ik zeg Nou, meestal luiers. En hele discussies in de familie - zo'n familie blijft uiteraard gemengd, je kunt maar niet aan het bekeren blijven - over de vraag: Aan welke hand moet nu de ring. Want dat is in Nederland even principieel geregeld! Verschillende gezindten dragen de trouwring aan andere handen. Ziet u in Nederland iemand met de ring aan de linkerhand, dan kan dat van alles zijn. Dit kan zijn katholiek getrouwd, maar het kan ook zijn protestants verloofd, dat is naar keuze. Dus als je goed nagaat, kunnen twee verloofden in Nederland een huwelijk sluiten door van geloof te veranderen. Zie je iemand met de ring rechts, dat is dan protestants getrouwd of katholiek verloofd. En aan iedere hand een ring, dat is iemand die van het geloof is afgevallen maar die kon hem er niet meer afkrijgen. Twee ringen aan de linkerhand: een weduwnaar van rooms-katholieke huize. De man gaat zich verloven met een katholiek meisje: hup, rechts nog een ring. De verloving raakt uit, hij verlooft zich met een hervormd meisje: drie ringen aan de linkerhand. Nu aan de rechterhand ook nog drie, dat raadt u niet meer. Weet u wat dat is? Een onkerkelijke juwelier die bang is dat er ingebroken wordt. En helemaal geen ring, dat is ook spannend. Dat kan nog alle kanten uit. Dat is eigenlijk heel veelbelovend. Dat kan van alles zijn. Een bisschop op vakantie. Het kan ook zijn: de eeuwige vrijgezel. Zijn vader was het ook. Ach, al die geloven en kerkgenootschappen. In Nederland hebben we er vijfhonderd. En het worden er steeds meer, want als er twee samengaan heb je er drie: het verenigde kerkgenootschap en de twee vorige. Net als bij de voortplanting. En al die kerken hebben waarheden. Maar wat moet een armzalig mens met waarheden De mensen vragen liefde, warmte, niet meer eenzaam zijn, geen pijn meer, niet meer bang zijn en ze willen niet dood. Maar kerkgenootschappen hebben alleen maar waarheden. "Ik heb waarheden, ik heb nog hele mooie waarheden, ik heb nog hele mooie waarheden." |