Inleiding Een slechte looptechniek is één van de oorzaken van blessures. Natuurlijk heeft elke loper een eigen stijl van lopen. Denk hierbij maar aan toplopers als Tonnie Dirks, Gerard Nijboer en Marti ten Kate, die toch een zeer speciale stijl van lopen hadden. Toch is het zinvol om je looptechniek kritisch te bekijken en zonodig bij te schaven, zodat het lopen zo min mogelijk kost en je blessures voorkomt. Lopen is een beweging die telkens op dezelfde wijze (cyclisch) talloze malen herhaald wordt. Bij een training over een afstand van 5 km zul je ongeveer 4000 looppassen maken. Dat betekent ook ongeveer 4000 landingen, waarbij je krachten van 2 tot 3 maal het lichaamsgewicht moet opvangen. Het is dus begrijpelijk dat (kleine) fouten in je looptechniek grote gevolgen kunnen hebben. De loopbeweging is te onderscheiden in de landing met steunfase, de afzet en zwaaifase.
Landing en steunfase De belasting tijdens de landing blijkt afhankelijk van de loopstijl. De overgrote meerderheid van de lopers landt op de buitenzijde van de hak. Op deze manier kan de schokdemping zo soepel mogelijk plaatsvinden. De voetafwikkeling vindt dan plaats vanaf de buitenzijde van de hak of de middenvoet naar de binnenzijde van de voorvoet. De enkel en de voet zakken hierbij (iets) naar binnen toe weg. Dit wordt pronatie genoemd. Door deze pronatie tijdens de landing en afwikkeling kunnen de schokken die optreden tijdens de landing goed opgevangen worden, waardoor de kans op blessures zo klein mogelijk blijft. Wanneer de enkel en de voet bij de landing en voetafwikkeling te veel naar binnen wegzakken spreken we van overpronatie. Lopers die overproneren lopen een verhoogde kans op het ontstaan van blessures aan bijvoorbeeld het scheenbeen, de achillespees en de knie. Je kunt overpronatie op verschillende manieren herkennen. De eerste manier is om achter een loper te gaan staan en naar de hak van de schoen te kijken. Als deze naar binnen wegzakt, is er sprake van overpronatie. Daarnaast kun je overpronatie herkennen aan de stand van de hak van oude sportschoenen. De hakken zijn dan naar binnen weggezakt. In het artikel over loopschoenen wordt besproken wat je met behulp van schoeisel aan deze overpronatie kunt doen. De landing kan ook plaatsvinden op de middenvoet; een loopstijl die vaker gebruikt zal worden als er sneller gelopen wordt. Bij deze loopstijl vindt de afwikkeling rechts naar voren plaats en zullen de banden in de voetgewrichten minder belast worden. Bij een minderheid (10%) van de lopers vindt de voetlanding op de voorvoet plaats. Deze manier van voetlanding is extra belastend voor de kuit en de achillespees, waardoor er een verhoogde kans op blessures is. Je kunt dus het beste op de hak of middenvoet landen. Daarnaast wordt de grootste kracht die opgevangen moet worden tijdens de landing mede beïnvloed door het gedragen schoeisel en de ondergrond waarop gelopen wordt. Goed schoeisel, afgestemd op de ondergrond en op het lichaamsgewicht van de loper, is dus van groot belang. Als er onvoldoende demping of ondersteuning van de krachten plaatsvindt, dan kan dit leiden tot een overbelastingsblessure of zelfs tot een vermoeidheidsbreukje (stressfractuur) in bijvoorbeeld de voet of het scheenbeen.
Afzet
Zweeffase Om een goede looptechniek te kunnen uitvoeren en ook lange tijd te kunnen volhouden, moet er aan bepaalde voorwaarden voldaan worden:
Een juiste looptechniek draagt bij aan het voorkomen van blessures. De atletiektrainer is erin gespecialiseerd om fouten in de looptechniek snel te herkennen. Met behulp van specifieke oefeningen en loopscholing kan deze techniek bijgeschaafd worden en kan men onnodige blessures voorkomen. Bovenkant pagina Medisch overzicht Startpagina Laatst bijgewerkt op: 07.07.2003 |