Kortademigheid bij inspanning

Inleiding
Ademhalen gaat bijna altijd 'vanzelf'. Als je hardloopt, regelt het lichaam zelf dat je sneller en dieper gaat in- en uitademen, dat je gaat 'hijgen'. Dit 'hyperventileren' tijdens inspanning is een aanpassing van het lichaam waardoor er meer koolzuurgas (afbraakproduct van de energielevering) uitgeademd wordt.
Bij een flinke verkoudheid merk je vaak pas hoeveel moeite ademhalen kan kosten. In de regel duurt een verkoudheid niet langer dan een paar dagen. Als de moeilijkheden met ademhalen steeds terugkomen, is dat niet normaal. Zeker niet als het hijgen veel langer aanhoudt dan bij de andere atleten die dezelfde training afwerken of als het overgaat in 'piepen' of hoesten. De vraag is dan of het hijgen veroorzaakt wordt door een slechte conditie of door iets anders.

Inspanningsastma

Inspanningsastma kan optreden na een zware inspanning die minstens enkele minuten volgehouden wordt. Zeker als er hardgelopen wordt in een koude of droge lucht (indoorwedstrijden!), treden de klachten sneller op. De sporter blijft dan lang 'nahijgen', kan gaan hoesten en zelfs 'piepen' bij de uitademing. Soms treedt er daarnaast ook 'gieren' bij de inademing op. Meestal houden de klachten zo'n 5 tot 15 minuten na de inspanning aan. Vreemd genoeg kunnen deze klachten echter ook pas uren na de training optreden.

Het is bekend dat inspanningsastma vaker optreedt bij mensen die allergisch zijn. Denk hierbij aan mensen die in hun jeugd eczeem hebben gehad of bekend zijn (geweest) met astmatische bronchitis. Zo'n 10 % van de Nederlandse bevolking heeft een aangeboren aanleg waarbij de kleine luchtwegen op bepaalde prikkels (sterk) kunnen vernauwen. Bij inspanningsastma reageren de luchtwegen vooral op een sterk verhoogde in- en uitademing ('hijgen'), een lage temperatuur en/of een lage vochtigheidsgraad van de lucht die ingeademd wordt, waarbij luchtverontreiniging de reactie kan verergeren.
Het is niet zo, dat mensen waarbij de aanleg voor inspanningsastma is geconstateerd, in de toekomst ook automatisch de 'gewone' astma(tische bronchitis) zullen ontwikkelen. Het omgekeerde is (bijna altijd) wel het geval. Als mensen bekend zijn met astma(tische bronchitis), treedt bij hen onder invloed van lichamelijke inspanning vaak inspanningsastma op.

Wat te doen bij inspanningsastma?

Natuurlijk is het lastig als je een vorm van inspanningsastma hebt. Gelukkig zijn er wel aan aantal manieren om ervoor te zorgen dat je minder last hebt van de aanleg tot het ontwikkelen van inspanningsastma. Denk hierbij aan:

  • Het kiezen van een atletiekdiscipline, waarbij het onwaarschijnlijk is dat je last krijgt van inspanningsastma
  • Het treffen van een aantal maatregelen tijdens het sporten
  • Het nemen van medicatie voorafgaande aan de sportbeoefening.
Keuze van atletiekdiscipline

Het handigst is om een atletiekdiscipline uit te kiezen, waarbij er geen klachten op zullen treden. Het zal iedereen duidelijk zijn dat je bij de gebruikelijke technische training voor de werp-, sprint- en springnummers geen last zult krijgen van inspanningsastma. Nogmaals: om klachten van je aanleg tot inspanningsastma te krijgen is het noodzakelijk om langer dan enkele minuten achter elkaar met een hoge intensiteit te sporten.

Vaak zal echter pas in de loop der jaren tijdens de training blijken of een atleet last van inspanningsastma krijgt. Niet iedereen wil of kan dan nog van atletiekdiscipline veranderen.

Welke maatregelen kun zelf treffen om zo min mogelijk klachten te krijgen?

Als je aanleg hebt voor inspanningsastma, kun je vaak een aanval voorkomen door de volgende maatregelen te nemen:

  • Sport zoveel mogelijk in een warme, vochtige omgeving. Moet je toch in een koude omgeving sporten, probeer dan een sjaal voor de mond te dragen en blijf zolang mogelijk door de neus ademen;
  • Voer een goede warming-up uit, omdat gebleken is dat hierna gedurende ½-1½ uur een verminderde neiging zal bestaan tot een vernauwing van de luchtwegen. Loop in het begin van de warming-up niet langer dan enkele minuten achter elkaar en las korte onderbrekingen in;
  • Bekijk (samen met je trainer) of het mogelijk is om de training aan te passen. Zo kan het helpen om met een lagere intensiteit te trainen of om de lange-tempo training te vervangen door een intervaltraining met kortere afstanden.
Welke medicijnen helpen goed?

Als bovenstaande richtlijnen niet helpen, kunnen medicijnen uitkomst bieden, waarbij je als atleet rekening moet houden met de dopingreglement van de IAAF/KNAU. Bijna altijd kan een aanval van inspanningsastma voorkomen worden door het inademen van het medicijn Ventolin (Salbutamol), Serevent (Salmeterol) of Bricanyl (Terbutaline) voor aanvang van de sportbeoefening. Het gebruik van deze medicijnen is alleen toegestaan als de KNAU hiervoor toestemming heeft gegeven. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek aan de bondsarts Els Stolk gedaan te worden. Bij deze aanvraag dient een kopie van het recept / receptsticker of een verklaring van de behandelend arts gevoegd te worden. Deze toestemming zal voor één jaar verleend worden.
Soms zijn er (ook) andere medicijnen nodig. Zo kunnen corticosteroïden per inhalator (bijvoorbeeld Pulmicort of Becotide) voorgeschreven worden, waarvan het gebruik verplicht gemeld moet worden bij een dopingcontrole!. Alle medicijnen waar Ipratropium (Atrovent), Cromoglicaat (Lomudal) en Theofylline (Theolair) mogen zowel ingeademd als in pil-vorm geslikt worden.
Het is niet toegestaan om andere medicijnen of andere toedieningsvormen van genoemde medicijnen te gebruiken.

Hyperventileren

Bijna altijd gaat het hijgen ten gevolge van de inspanning 'vanzelf' weer over. Soms echter gaat dit hijgen na de inspanning te lang door. De sporter voelt zich kortademig, maar haalt in feite te snel en te diep adem. Bij hyperventileren wordt er teveel koolzuurgas uitgeademd, waardoor een verstoring van de zuurgraad in het bloed optreedt. Als gevolg hiervan kunnen lichamelijke klachten ontstaan, zoals bijvoorbeeld overmatig zweten, een droge mond, tintelingen rondom de mond en in de handen, misselijkheid (soms zelfs met braken), duizeligheid en soms zelfs flauwvallen. Niet altijd is duidelijk waardoor het hyperventileren optreedt. Soms treedt het hyperventileren in combinatie met een (lichte) aanval van inspanningsastma op, waarbij de sporter zich natuurlijk ook 'benauwd' voelt. De sporter kan hierbij angstig worden, waardoor het hyperventileren blijft bestaan of zelfs versterkt wordt. Als een sporter hyperventileert, is het belangrijkste om hem of haar gerust te stellen. Vaak werkt dit afdoende. Soms kan een aanval afgebroken worden door iemand in een zak te laten in- en uitademen. Dan zal aan diegene die hyperventileert wel duidelijk moeten zijn dat dat gedaan wordt om het 'teveel uitademen van koolzuurgas' tegen te gaan.

Samenvatting

Het is niet altijd een gebrek aan conditie als een atleet tijdens de training langer dan de anderen kortademig is. Er kan sprake zijn van een aanval van inspanningsastma, die vaak voorkomen kan worden door een aantal maatregelen te treffen of door voor aanvang van de training een medicijn in te ademen. Er kan echter (ook) sprake zijn van hyperventileren, waarbij geruststelling van de sporter vaak afdoende werkt.

Bovenkant pagina
Medisch overzicht
Startpagina