Hart- en vaatziekten en sportbeoefening


Inleiding
Steeds meer mensen die ouder worden willen aan sport (blijven) doen. In de leeftijdscategorie van 35-54 jaar doet nog zo'n 50% aan sport. Waarom ook niet? De meest genoemde motieven om aan sport te doen zijn 'plezier en ontspanning', 'lichamelijke beweging' en 'gezondheid en fitheid'. Natuurlijk zijn niet alle sporten even geschikt, maar lopen is bij uitstek een sport die tot een ver gevorderde leeftijd beoefend kan worden. Door duursportbeoefening kan de lichamelijke conditie lange tijd goed op peil gehouden worden. Helaas treden er bij het ouder worden wel vaker chronische aandoeningen op. Eén van de chronische aandoeningen die kunnen ontstaan zijn hart- en vaatziekten.

Hart- en vaatstelsel
Hieronder worden de veranderingen die achtereenvolgens bij het hart- en vaatstelsel optreden door veroudering besproken.
  • Afname maximale hartfrequentie en slagvolume
  • In de loop der jaren zal het hart tijdens maximale inspanning steeds iets minder snel slaan. De maximale hartfrequentie neemt af met gemiddeld 1 slag per levensjaar. Ook de hoeveelheid bloed die door het hart per slag uitgepompt kan worden, neemt af. Uiteindelijk leiden deze veranderingen er toe dat er minder bloed tijdens maximale inspanning wordt rondgepompt waardoor het prestatievermogen langzaam afneemt. Bekend is dat de zuurstofopname ongeveer 30% afneemt in de leeftijdsfase van 30 tot 65 jaar. Overigens is het zo dat een goed getrainde oudere sporter beter kan presteren dan een slecht getrainde jongere. Ook op oudere leeftijd is het duuruithoudingsvermogen nog goed te trainen!
  • Dichtslibben kransslagaderen
  • Het hart pompt als een soort motor het bloed de slagaderen in. De kransslagaderen voorzien de hartspier zelf van zuurstof. Normaal is de doorstroming van deze vaten, ook bij zeer zware inspanning, ruim voldoende om aan de zuurstofbehoefte van de hartspier te voldoen. Bij vernauwingen van meer dan 70% kan, afhankelijk van de intensiteit van sportbeoefening (maar ook bijvoorbeeld onder invloed van spanningen, extreme temperaturen en wind), een tijdelijk tekort aan zuurstof in de hartspier ontstaan. Het dichtslibben (arterosclerose) van de kransslagaders is iets dat met name bij mannen al op relatief jonge leeftijd kan beginnen. Niet zelden treden er al bij mannen op de leeftijd van 30-40 jaar problemen op met de doorbloeding van de hartspier. Hierbij kan een pijnlijk, drukkend gevoel op de borst ontstaan, die kan uitstralen naar de linker arm of naar de kaken. Deze pijnklachten die ontstaan door een tijdelijk tekort aan zuurstof in de hartspier, worden angina pectoris genoemd. Vaak zal de hartspier zich na een aanval van angina pectoris na verloop van tijd weer herstellen. In het ergste geval kan een hartaanval ontstaan waarbij de hartspier door het zuurstoftekort -in meer of mindere mate- beschadigd raakt. Bij diegenen die een hartaanval overleven kan de hartspier aan pompkracht kan hebben ingeboet.
  • Hoge bloeddruk
  • In onze westerse maatschappij heeft 10-20% van de bevolking een hoge bloeddruk. Van een te hoge bloeddruk wordt al gesproken als de gemeten bloeddruk meerdere malen hoger is dan 150/90mmHg (waarbij 150mmHg staat voor de bovendruk en 90mmHg voor de onderdruk). Het percentage van de bevolking dat een te hoge bloeddruk heeft neemt toe met het ouder worden. Meestal kan geen specifieke oorzaak gevonden worden voor het ontstaan van de hoge bloeddruk. Wel is bekend dat overgewicht, roken, overmatig zoutgebruik en te weinig lichaamsbeweging de bloeddruk kunnen laten stijgen. Door minimaal drie keer per week een half uur met een lage intensiteit te sporten, zal in het algemeen de (te hoge) bloeddruk wat dalen. Een hoge bloeddruk zelf heeft meestal geen invloed op de sportprestatie. Een langer aanwezige hoge bloeddruk kan indirect wel de sportprestatie verminderen doordat de kans op het optreden van hart- en vaatziekten toeneemt.
Gunstige invloed sportbeoefening
Duursportbeoefening heeft op zich al een gunstige invloed op het voorkomen van het dichtslibben van de kransslagaderen. Daarnaast hebben sporters in het algemeen gezondere leefgewoonten. Zo zal iemand die sport meestal niet roken, gezond(er) eten en minder overgewicht hebben. Hierdoor blijft het totale cholesterol- en vetgehalte in het bloed laag en de kans op dichtslibben van de slagaderen eveneens. Dit blijkt te leiden tot een lagere sterftekans en een (paar jaar) langer leven. Ook als er al klachten zijn van het hart en de slagaders is het vaak mogelijk om met medicatie toch te blijven of (weer) te gaan sporten. Het verdient dan wel de voorkeur om aangepast en in groepsverband te sporten. Bij de keuze van de sport en de intensiteit van sportbeoefening moet wel het advies van de hartspecialist (cardioloog) opgevolgd worden. Deze kan, eventueel in samenspraak met een sportarts, trainingsschema's opstellen.

Medicamenteuze behandeling en dopingcontrole
De medicijnen die bij hart- en vaatziekten en hoge bloeddruk worden voorgeschreven kunnen van invloed zijn op de sportprestatie. De volgende medicijnen worden vaak voorgeschreven:
  • Plaspillen (diuretica)
  • In het algemeen hebben plaspillen weinig bijwerkingen voor een sporter. Doordat het extra vocht wordt uitgeplast en het circulerend bloedvolume afneemt, kan het prestatievermogen in de warmte wel omlaag gaan. Daarnaast wordt er extra kalium via de urine uitgescheiden, wat ook nadelig kan zijn voor de prestaties.
    Het gebruik van plaspillen is volgens de dopinglijst van de IAAF/KNAU verboden. De IAAF gaat er vanuit dat deze medicijnen het gebruik van dopinggeduide middelen (anabole steroïden) kunnen maskeren doordat ze de urine verdunnen. Er wordt zowel tijdens als buiten de wedstrijden om op het gebruik van plaspillen gecontroleerd.
  • Bètablokkers
  • Bètablokkers verlagen de hartfrequentie. Hierdoor hoeft het hart zelf minder hard te werken en is de periode tussen de opeenvolgende slagen langer, waardoor de doorbloeding van de hartspier zelf beter wordt. Deze medicijnen hebben echter voor een sporter vervelende bijwerkingen zoals vermoeidheid en vermindering van de duurconditie. Waarschijnlijk wordt dit veroorzaakt doordat de arbeidende spieren bij het gebruik van bètablokkers over minder vrije vetzuren kunnen beschikken. Dit effect zou bij selectieve bètablokkers kleiner zijn dan bij de niet-selectieve bètablokkers. Bètablokkers staan niet op de IAAF/KNAU dopinglijst en zijn dus toegestaan.
  • Vaatverwijders
  • Vaatverwijders verlagen de bloeddruk, zodat het hart minder arbeid hoeft te verzetten om het bloed rond te pompen. Sommige vaatverwijders (calciumantagonisten) kunnen ook de hartfrequentie enigszins verlagen. Vaatverwijders hebben niet de vervelende bijwerking van vermoeidheid en een vermindering van de (duur)conditie. Vaatverwijders staan niet op de IAAF/KNAU dopinglijst en zijn dus toegestaan.
Het is voor sporters dus belangrijk om met de behandelend (hart)specialist te bespreken dat ze sporten, zodat de voorgeschreven medicatie daar eventueel op aangepast kan worden. Bij lopers die deelnemen aan wedstrijden waar zij uitgeloot kunnen worden voor een dopingcontrole, zal ook rekening gehouden moeten worden met de IAAF/KNAU dopinglijst.

Samenvatting
Lopen is een sport die tot op vergevorderde leeftijd goed beoefend kan worden. Dat betekent dat ook mensen met hart- en vaatziekten deze sport beoefenen. In dit artikel wordt besproken, dat met het vorderen van de leeftijd de kans op een vernauwing van de kransslagaderen en op hoge bloeddruk toeneemt. Duursportbeoefening gaat het ontstaan van deze aandoeningen tegen en blijft vaak ondanks de hartproblemen nog mogelijk. Tevens wordt beschreven welke medicatie voorgeschreven kan worden, wat de bijwerkingen (voor een sporter) kunnen zijn en welke medicijnen volgens het dopingreglement van de IAAF/KNAU wèl respectievelijk niet toegestaan zijn.

Bovenkant pagina
Medisch overzicht
Startpagina
Laatst bijgewerkt op: 28.11.2003