Cafeïne en sportbeoefening

Inleiding en (bij)werkingen van cafeïne
Cafeïne heeft een stimulerende werking. Reden om deze stof in het dopingreglement onder te brengen in de groep stimulantia. Cafeïne komt onder andere in thee, koffie, chocolade en sommige 'softdrinks' voor en is waarschijnlijk het meest gebruikte stimulerende middel ter wereld. De (bij)werkingen van cafeïne zijn dosisafhankelijk en te onderscheiden in:
  • remming van de eetlust
  • aanzetten van de vetverbranding
  • vermindering van de slaap ('wekeffect')
  • verhoogde alertheid
  • vermindering van het vermoeidheidsgevoel
  • een gevoel van euforie (welbehagen)
  • hoge bloeddruk en hartritmestoornissen
  • aanzetten van de urineproductie
  • vermindering van de coördinatie
  • misselijkheid en diarree
  • nervositeit, beverigheid
  • hallucinaties en epileptische aanvallen
Het is bewezen dat cafeïne de (duur-)prestatie verbetert, maar hoe dit gebeurt is nog onduidelijk. Duidelijk is echter wel dat dit prestatiebevorderende effect op de duurprestatie al optreedt bij een relatief lage dosis cafeïne (5 mg/kg/lichaamsgewicht). Voor de 'gemiddelde' sporter komt deze dosis overeen met het drinken van 4 koppen zwarte koffie. In onderstaand schema wordt een concentratie cafeïne beschreven van een aantal producten alsmede de concentratie cafeïne die na gebruik van deze producten na 2-3 uur in de urine kan worden aangetroffen.

Cafeïnehoudende producten
1 kop koffie
1 kop thee
1 blikje Coca cola
1 blikje Pepsi Light
1 blikje Red Bull Energy Drink
Hoeveelheid cafeïne
50 - 100 mg
50 mg
50 mg
36 mg
80 mg
Concentratie cafeïne per ml. urine
0,7 - 1,5 microgram
0,7 microgram
0,7 microgram
0,5 microgram
1,0 microgram

Cafeïne zet de werking van de nieren aan tot een verhoogde urineproductie. Lang is gedacht dat dit werkingsmechanisme bij duursporters ertoe zou leiden dat er eerder uitdroging zou optreden. Daardoor kunnen er eerder problemen in de temperatuurregulatie (met een verhoogd risico op een warmtestuwing) ontstaan. Uit recent onderzoek is echter gebleken dat tijdens sporten de urineproductie niet verhoogd is en dus het risico op uitdroging niet toeneemt.

Cafeïne op de dopinglijst
De IAAF heeft cafeïne op de dopinglijst geplaatst omdat deze stof in bepaalde situaties prestatieverhogend kan werken. Omdat cafeïne in thee, koffie, chocolade en sommige 'softdrinks' voorkomt en bijna iedereen elke dag één van deze producten tot zich neemt, wordt cafeïne pas als doping beschouwd als de aangetroffen hoeveelheid in de urine hoger is dan 12 microgram/ml.
Op het voorkomen van cafeïne in de urine wordt alleen gecontroleerd tijdens wedstrijden. Mocht de uitslag van de dopingcontrole positief uitvallen op cafeïne, dan dreigt bij een eerste overtreding diskwalificatie en een openbare waarschuwing en bij een tweede overtreding een schorsing van twee jaar. Gebleken is dat in de uitscheiding van cafeïne een grote individuele variatie bestaat en mede afhankelijk is van het geslacht, de leeftijd en de mate van gewenning aan het gebruik van cafeïne. Uit onderzoek blijkt echter dat het innemen van 5 mg/kg/lichaamsgewicht cafeïne bij geen der duursporters leidde tot een te hoge concentratie daarvan in de urine.

Conclusie
Cafeïne is waarschijnlijk het meest gebruikte stimulerende middel ter wereld. Aangezien cafeïne in bepaalde sportsituaties prestatieverhogend kan werken, merkt de IAAF een hogere concentratie dan 12 ug/ml cafeïne in de urine aan als een overtreding van het dopingreglement.

Bovenkant pagina
Medisch overzicht
Startpagina