|
Tot ziens in de hemel Tot ziens in de hemel, meneer, mevrouw Wacht u soms nog even of komt u soms al gauw Denk niet dat u bij ons 'n hoop moet laten schieten Dat was er slechts om u te leren genieten Want als u dat niet kunt, kan ik u niet beloven Dat u zich niet verveelt, hierboven En bent u soms bedroefd Bedenk dan wat er later allemaal niet meer hoeft Nooit gejacht meer, geen geslacht meer Nooit problemen over seksualiteit Geen p.o. meer, geen o.p. meer Nooit meer ruzie over progressiviteit Geen belasting, geen ontlasting Nooit meer luiers en dat eeuwige gezeur Geen familie, geen concilie En goddank ook geen jehova's aan de deur Tot ziens in de hemel, lief meisje, jongeman Misschien valt het je tegen, geniet er dus nog van Wie boven bromt of twist, nadat hij is verrezen Die wordt door mij naar het vagevuur verwezen Maar wie graag minnekoost, die kan ik wel beloven Een wolk voor hen alleen, hierboven En ben je soms bedroefd Bedenk dan wat er later allemaal niet meer hoeft Nooit meer katers, nooit meer flaters Nooit meer biechten: ik heb nou zo'n pret gehad Nooit meer kuisheid, nooit meer huisvlijt Nooit meer leren wat je later toch vergat Nooit meer kruisjes, nooit meer puistjes Nooit meer horen dat je kerstrapport niet deugt Nooit meer bijbel, nooit meer heibel Met de pater, die begrip heeft voor de jeugd Het waren twee koningskinderen Zij minden malkander zozeer Zij konden bijeen niet komen Of die persfotograaf was er weer Zij woonden in schone paleizen Maar minnen, dat konden zij niet Want waar zij zich samen vertoonden Daar had je Libelle en Margriet Een koningskind bad tot de hemel "Vergun mij een kleine kritiek Waarom is ook de hemel 'n koninkrijk? Waarom nou eens geen republiek" Tot ziens in de hemel, ook jij vrijgezel En of je dat zult blijven, dat zien we dan nog wel God weet hoe jij 't redt wanneer je andere mensen Ziet hebben wat jij mist, ziet hebben wat zij wensen Maar kom je ook te kort, ik kan je wel beloven Jij houdt het nog te goed hierboven En ben je soms bedroefd Bedenk dan wat er later allemaal niet meer hoeft Nooit meer koken, nooit meer stoken Nooit meer stil omdat je hospita dat wil Nooit meer kerken, nooit meer werken Aan dat altijd maar versterken van je wil Geen gegrijns meer, geen geveins meer Als men vraagt: "Waarom ben jij toch niet getrouwd" Geen moraal meer, geen schandaal meer Als je hier onverwacht je Pasen eens niet houdt Tot ziens in de hemel, pastoor, kapelaan U mag bij ons brevieren, u mag 't ook laten staan Denk niet dat u bij ons nog last heeft van de leken Of dat u achteraf kritiek krijgt op uw preken U hoeft zich voor 't geloof dan niet meer uit te sloven Want heus, men gelooft het wel, hierboven En bent u soms bedroefd Bedenk dan wat er later allemaal niet meer hoeft Nooit geen mis meer, nooit geen vis meer Op geboden vasten en onthoudingsdag Nooit die boord meer en geen woord meer Over wat er wel en wat er nog niet mag Nooit meer rouwen, nooit meer trouwen Nooit meer klachtenboek op huisbezoek meer zijn En geen hartkwaal om de volkstaal Want ook die is dan aan het eind van zijn Latijn Wij lachen erom, wij lachen erom Wij lachen ons gelukkig Lang zullen wij leven Lang zullen wij leven In de gloria