|
Conference: God (telefoon gaat) Hallo? Jazeker. Nee meneer. Dat komt ik woon hier niet en dan lees je de plaatselijke pers niet. Advertentie niet gezien. Zo! Dat is een mooie aktie. En heeft u daar respons op gekregen? O het was hier? Heeft u geen klagen. Kan ik mij voorstellen ja. Of ik dat wil doen? Namens u dankjewel zeggen? Doe ik. Kan er makkelijk even tussendoor. Zeker. Niet te danken. Dag meneer. Dames en heren, het Rode Kruis blijkt in de plaatselijke bladen een advertentie te hebben gezet met het verzoek of u wat gedragen kleding zou willen afstaan voor arme landen. Het verzamelpunt van de aktie blijkt de garderobe van dit theater te zijn; het Rode Kruis verzoekt mij u hartelijk dank te zeggen. Op dit moment worden uw spulletjes overgevlogen. (projectie vliegtuigje) Van wie is dat vliegtuigje? Van jou? En hoe heet jij? En hoe oud ben jij? Zes. Ik? Ik stond hier even op te bellen. Wou jij bellen? Nou Maarten, ga je gang. Nou nee. Dat zie ik niet zo een twee drie zitten. (tot publiek:) Of je God kan opbellen… Nee Maarten, dat kan eigenlijk niet. Wat zal ik zeggen? Hij stata niet in de gids. Volgens jou wel? Nou dan neem ik aan van wel, maar wáár moet ik dan zoeken? Weet je wat we doen? Ik zoek bij christelijk. Gatverdamme. Die man die die telefoongidsen drukt hè? Nou die zijn broer. Die heeft een brillenwinkel. Verrek Maarten, jij zit goed, ik zit fout. Hier staat bij christelijk: God, zie algemeen. Algemeen. Ziekenfonds. Rekenkamer. Waarachtig! Nooit geweten. 43962. Hoe ben je daarachter gekomen? Weet je wat? We doen net of we gek zijn. Nee heb je, ja kun je krijgen. En als we hem krijgen, wat wilde je dan? Iets zeggen? Iets vragen. Als hij nou het antwoord maar weet. Want hoger beroep heb je niet meer. Ik geloof zowaar dat we beet hebben. "Hallo, spreek ik met meneer God? Bent u het zelf? Go. U spreekt met Fons Jansen. Daar hebt u nooit van gehoord. Moet u horen, ik was in gesprek geraakt met ene Maarten… U kent Maarten wél? Hij wilde iets vragen. Ogenblikje alstublieft." Wat wilde je vragen Maarten? Ja logisch. Nee dat kan niet. Nou ja ik wil het wel vragen maar het kan niet. "Hallo meneer God, bent u daar nog? Hij zegt: ik ben 's nachts bang in het donker, kan het 's nachts niet licht blijven? Kan gemakkelijk. Maar? Bezwaarlijk. O natuurlijk. Daar zal hij begrip voor hebben. Eén moment." Maarten dat kan wel. Maar dan is het aan onze kant van de aarde dus altijd licht: overdag en 's nachts. Maar aan de andere kant van de aarde altijd donker. Die mensen? "Hij heeft een suggestie." Hiernaartoe? "Hij zegt: dan kunnen we die mensen die daar wonen toch hiernaartoe laten komen? Uw hart vast. Ik zal het hem zeggen." Maarten, God is bang voor discrimi… Maarten? Waar zit je nou? "Hij is zijn vliegtuig achterna. Een kind hè, gaat weer door met spelen. Maar dan heeft het ook geen zin dit gesprek te rekken. Mag ik u dan tot slot bedanken dat u mij even te woord heeft willen… Hoe bedoeld u, tot gauw?" |