|
Conference: Ambtenaar burgerlijke stand Het is de gewoonte dat de ambtenaar van de burgerlijke stand, na de officiële huwelijkssluiting, nog een enkel woord spreekt tot het bruidspaar. U heeft mij daarover echter met nadruk gevraagd, niet dat toespraakje te houden dat ik hier, ambtshalve, enkele malen per dag afsteek, u heeft mij gevraagd: een persoonlijk getuigenis omtrent mijn eigen huwelijk. Tja bruidspaar. Wat zal ik u zeggen. Een paar weken terug kwam mijn neefje naar mij toe met de vraag: "Oom, hoelang bent u getrouwd". Ik zeg: "Een jaar of twintig" Hij: "En hoelang moet u nog?" Bruidspaar, dat knaapje wist niet hoezeer hij de spijker op de kop sloeg. Mijn eigen huwelijk is nu zover: Wij weten nu tien minuten van tevoren wat de ander gaat antwoorden op een vraag die nog niet eens gesteld is. Ik geef u een voorbeeld. Als ik mijn bril afzet vind zij, dat ik er niet leuk uitzie. Maar als ik mijn bril opzet vind ik, dat zij er niet leuk uitziet. En dan te bedenken, bruidspaar, dat ik (terwijl mijn eigen huwelijk een puinhoop is) hier voor mijn brood dagelijks tien tot twaalf huwelijken sta te sluiten en elke keer weer lijdelijk moet toezien hoe de volgende man trouwt met zijn moeder om zich dan binnen de kortste keren te beklagen dat hij als kind behandelt wordt. Steeds weer twee jonge mensen die al hun onvervulde jeugdwensen op elkaar loslaten, en dat kan die partner natuurlijk nooit waarmaken, wie vervult een ander voor honderd procent?, dus binnen de kortste keren zitten ze met een onvervuld hoekje. En wat gaan ze dan doen? Eerst gaan ze proberen de partner te veranderen. Dan moet die partner maar net zo worden als ik hoopte dat hij was voor ik hem kende. U zegt misschien: Ach gut, laten ze hun onvervulde hoekje dan door een derde laten invullen. Maar, o bruidspaar, nu komt het spook van de jaloezie om de hoek kijken. Een man, die geen vijf jaar bij zijn Marietje heeft geslapen, zal een andere man, die wel bij datzelfde Marietje slaapt, wel kunnen vermoorden. En u zegt: Logisch, want ze hebben elkaar trouw beloofd. En wat is trouw In veel gevallen toch niet veel meer dan dit: "Ik zal jou gedeeltelijk vervullen, op een voorwaarde, dat je de rest oningevuld laat" Of: "Als jij geen genoegen neemt met mijn gebrekkige liefde, dan zal ik je dat laatste beetje warmte ook nog afpikken." Mijn broer zegt: Dat is geen trouw, dat is je reinste chantage. Mijn broer is jurist en werkzaam bij de rechtbank. Van de honderd huwelijken die ik hier met een lang gezicht heb staan sluiten ontbindt hij er weer vijfendertig. Wij houden elkaar aardig aan het werk. Wat wil ik hiermee zeggen bruidspaar? Ik wil zeggen: met dit krakkemikkig instituut bent u zojuist klakkeloos in zee gegaan. Ik zou u willen vragen: wat verbeeldt u zich eigenlijk wel Dat uw schamele persoonlijkheid in staat zal zijn uw partner een leven lang te boeien En wat hebt u elkaar vandaag aangedaan? U hebt elkaar uw recht op privacy, dat nota bene is vastgelegd in het handvest van de Verenigde Naties over de rechten van de mens, voor het leven afgepikt. Als je effe wacht bent u strafbaar. Van nu af aan kunt u niet eens uw tanden poetsen of er staat iemand naast. Bruidspaar, vragen we ons nu eens af: Waarom is die werkloosheid toch zo'n ramp? Is werken dan zo leuk? Welnee. Maar thuiszitten is nog erger. Deze mensen vallen van de ene dag op de andere terug op hun huwelijk. Ja en daar is het huwelijk niet op berekend. Mag ik u verzoeken zich een ogenblik om te draaien? Dan ziet u voor u, in onze trouwzaal, degenen die u zijn voorgegaan. En vragen we ons dan nu af: Maakt het huwelijk de mensen blij? Brengt het ze tot ontplooiing? Of worden ze er veelal door verburgerlijkt en versleurd? Die twee die daar knus tegen elkaar aan zitten, u kunt er donder op zeggen dat ze niet getrouwd zijn. Althans, niet met elkaar. Bruidspaar, om de stemming er toch enigszins in te houden, tenslotte dreigt het vandaag een feestdag te worden, zou ik u graag enkele anekdotes vertellen uit mijn verzameling 'Deerniswekkende huwelijksgrappen'. En ik waarschuw u maar vast: Soms zijn deze grappen zodanig deerniswekkend, dat ik zelf met moeite mijn tranen kan bedwingen. Zo was er eens een jongen en die zei tegen zijn meisje: "Lieve schat, als je niet met me wilt trouwen dan zal ik sterven". Maar het meisje bleef weigeren. En verdomd zeg, laat die jongen op vijfennegentigjarige leeftijd inderdaad de pijp uit gaan. Zo was er een vrouw en die vroeg aan haar man: "Jan, hou je nog van me?' "Natuurlijk", zei Jan. "Jan, zijn mijn ogen nog diepe vijvers?" "Natuurlijk", zei Jan. "Jan, zijn mijn lippen nog als twee rode rozen?" "Natuurlijk", zei Jan. "En is mijn lijf nog een tempel van hartstocht?" "Natuurlijk", zei Jan. "Gut Jan, wat zeg je toch een lieve dingen". Tijdje later: "Maar Jan, zul je ook nog van me houden als ik oud en rimpelig ben?" "Nou", zei Jan, "maar dat doe ik toch al jaren?" Zo was er een man en die vroeg aan zijn vrouw: "Lieve schat, waarom praten wij nooit meer samen?" "Wat een onzin", zei die vrouw, "ik wil er geen woord meer over horen". Zo vroegen ze aan een man wat het huwelijk voor hem betekende. Hij zegt: "Het huwelijk? Voor mij? Nou, gewoon. Dat ik de helft van mijn eten weggeef om de andere helft gekookt te krijgen" Zo was er een man en die zei op zekere dag: "Lieve schattebout, het heeft lang geduurd, ik heb er lang voor moeten sparen, maar nu is het dan zover, eindelijk heb ik geld genoeg om van je te kunnen scheiden". Vrouw gelijk in tranen. "Huil nou niet", zegt die man, "ik vind wel iemand anders". Maar ja, er waren acht kinderen. Zult u zeggen: Dat kun je niet maken. Maar dat konden zij wel. Dus op een zeker moment zegt de rechter: "Laat ons dan nu overgaan tot de bespreking van het financieel aspekt van deze zaak?" Zegt die man: "Daar wil ik niet van horen, het was in de vrije tijd, ik hoef er geen cent voor te hebben". Een man vroeg aan zijn vrouw: "Wat vind jij leuker: sex of kerstmis?" "Kerstmis", zegt die vrouw. "Hoezo kerstmis?" "Dat is vaker". Zo was er een weduwnaar die een weduwe ten huwelijk vroeg. Tevergeefs, want de weduwe deelde mee dat ze haar man, op z'n sterfbed, beloofd had niet meer te zullen hertrouwen. "Hoe heb je dat nou kunnen beloven?", vroeg de weduwnaar. "Ja", zei ze "maar anders was-ie niet doodgegaan". Of een vrouw die haar man verwijt dat hij zich eeuwig excuseert met pardon en sorry. "Doe ik dat?" "Ja!" "O, neem me niet kwalijk". Bruid en bruidegom, Tot slot wilde ik dit nog zeggen. Kijk, dat huwelijk is natuurlijk ook een onmogelijk instituut. Er is eigenlijk maar een ding erger. En dat is: alleen zijn. Dank u. |